Minder regels en een mooiere leefomgeving dankzij Omgevingswet
Eén van de grootste wetgevingsoperatie sinds de Grondwet van Thorbecke (1848), de Omgevingswet, maakt de wet- en regelgeving in Nederland straks eenvoudiger. Meer vrijheid om zelf initiatief te nemen, maar ook de zekerheid van een gezonde leefomgeving. Woensdag stuurde Minister Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu) de brief naar de Tweede kamer met een reactie op de schriftelijke vragen op het wetsvoorstel voor de Omgevingswet.
“Industrieterrein Binckhorst in Den Haag is een mooi voorbeeld van werken in de geest van de Omgevingswet. In plaats van een grootschalige herontwikkeling gaat de gemeente, voor dit omvangrijke gebied met veel kantoren en bedrijven uit van een aanpak waarin de initiatieven uit de markt komen en door gemeente worden ondersteund. Voor mij is het belangrijk dat de Omgevingswet aanspoort tot anders denken. Kijken naar de mogelijkheden en kansen in plaats van naar de onmogelijkheden”, aldus Minister Schultz van Haegen.
Schriftelijke vragen
Op het wetsvoorstel dat op 17 juni 2014 naar de Tweede Kamer werd gestuurd, kwamen half oktober 900 vragen binnen. De meeste vragen die werden gesteld kunnen samengevat worden in drie hoofdvragen;
- Is in de wet de kwaliteit voor de leefomgeving voldoende geborgd?
- Biedt de wet voldoende flexibiliteit en speelruimte voor initiatiefnemers en burgers?
- Worden burgers voldoende betrokken?
Het antwoord op deze vragen is dat het wetsvoorstel de flexibiliteit biedt waar initiatiefnemers en gemeenten behoefte aan hebben. In het verslag wordt toegelicht dat daar steeds waarborgen bij zijn opgenomen die ervoor zorgen dat de kwaliteit van de leefomgeving niet verslechterd. Het wetsvoorstel stimuleert projecten waarbij effectieve en creatieve oplossingen worden bedacht om de leefomgeving te verbeteren. Benadrukt wordt dat het belangrijk is om burgers en bedrijven bij de start van een project te laten meedenken en niet alleen als alle plannen al door de overheid gemaakt zijn.